In Drenthe blijken 64 kloosterboerderijen op de zandgronden te hebben gestaan, de grondsoort waartoe Benders zich in dit kader beperkte. Maar liefst 26 ervan behoorden toe aan Yesse, bijna alle erven lagen op de Hondsrug, eentje bij Veenhuizen.
De in vergelijking tot de Groninger klei arme zandgronden, vormden een goede voedingsbodem voor rogge, het toenmalige broodgraan. In 2010 al stelde Henny Groenendijk, toenmalig provinciaal archeoloog, vast dat er op het kloosterterrein in Essen eigenlijk geen roggesporen te vinden waren. Wel bleek al uit diverse oorkonden dat met name rond Borger-Odoorn nogal wat transacties rond rogge plaatsvonden, alhoewel ook vanuit Westerbroek een aantal boeren rogge leverde aan Yesse. Rond 1480 toen er een graancrisis bestond in West Europa, verkocht Yesse rogge aan Selwerd, wat zeker lucratief geweest zal zijn geweest.
Een interessante zijsprong kwam voort uit de opmerking dat Groningen stapelrecht had. Allerlei producten moesten eerst op de markt in Groningen aangeboden worden, voordat ze elders verhandeld mochten worden. Het lijkt dan logisch dat die producten eerst in of bij de stad (tijdelijk) opgeslagen werden, in kloosterhuizen. Gelet op de situering van Yesse is het ook denkbaar dat de goederen uit Drenthe, via de Hunze aangevoerd, in het klooster zelf opgeslagen werden. Zou dit een verklaring kunnen zijn geweest dat tot 1589 er voor Yesse geen kloosterhuis / refugium bekend is? Het was een van de vragen die overbleven na afloop van een interessante lezing. Zoals vaker roept ook hier de ene vraag de andere op. En zo zullen we nog lang bezig kunnen blijven de geschiedenis van Yesse in te vullen!
Annemiek Bos
Dit artikel is verschenen in Haren de Krant april 2025