Rehabilitatie voor Barteld Pruisman?

Rehabilitatie voor Barteld Pruisman?

Ieder jaar worden op 4 mei bloemen gelegd op de graven van oorlogsslachtoffers op de begraafplaatsen in Haren. Daarbij wordt het graf van Barteld Pruisman op de begraafplaats De Eshof overgeslagen. Is hij dan geen slachtoffer van oorlogsgeweld? Zeer waarschijnlijk wel. Op zijn grafsteen staat, dat hij is overleden op 8 september 1944 te Rennes in Frankrijk. Maar waarom wordt hij dan overgeslagen, terwijl op de naast gelegen graven van Reinder van Dijk en Cornelis Hendrik Burema wel bloemen worden gelegd? De reden is terug te voeren op een brief 22 maart 1957 van de Oorlogsgravenstichting (OGS) aan de burgemeester van Haren. In deze brief wordt aangegeven dat Barteld Pruisman geen oorlogsslachtoffer is in de zin van de statuten van de stichting. Eenvoudig gezegd, volgens de OGS heeft Barteld Pruisman aan de verkeerde kant gevochten. Voor nadere gegevens over deze brief verwijs ik naar de bronbewerking ‘Oorlogsgraven’ op www.oldgo.nl.

Recentelijk heeft Dirk Munk, die een enorme kennis heeft van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog zich in de zaak Barteld Pruisman verdiept en hij komt tot andere conclusies dan de OGS. Volgens hem heeft de OGS zich gebaseerd op onjuiste gegevens en is bij verricht onderzoek sprake geweest van een hoge mate van vooringenomenheid.

Over één punt bestaat geen verschil van mening. Barteld Pruisman is met zeven andere jonge Nederlanders om het leven gekomen bij een auto-ongeluk, toen zij onderweg waren in de buurt van Rennes in Frankrijk. De autobus of vrachtwagen waarin zij zaten zou in een ravijn gereden zijn. Waar wel vervolgens discussie over kan zijn, is de vraag of het ongeluk kan worden beschouwd als oorlogsgeweld. De rapporteur van de OGS lijkt wel voor een ontkennend standpunt te voelen als hij de opmerking citeert van de familie van Arie Korving, een van de slachtoffers van het ongeluk: “het verhaal van de familie van A. Korving is waarschijnlijk het meest eerlijk, namelijk simpel: auto-ongeluk”.

Barteld Pruisman en een aantal van de andere slachtoffers van het ongeluk hadden tijdens de oorlogsjaren dienst gedaan op van oorsprong Nederlandse coasters, die door de Duitse Kriegsmarine waren gevorderd. Zij kregen om die reden een aanstelling bij de Kriegsmarine. Waren ze daarmee overgelopen naar de vijand? Ja, zegt de OGS. Zij waren niet gedeporteerd naar Frankrijk, maar waren daar vrijwillig heen gegaan om niet in Duitsland te hoeven werken. Onzin meent Dirk Munk. Deze jongens hadden volgens hem niets te kiezen toen de schepen waarop zij voeren werden gevorderd. Bovendien behoorden ze slechts op papier bij de Kriegsmarine. Ze droegen dan ook geen militair uniform.

Bij het bovenstaande kun je nog spreken van een verschil in de beoordeling van de omstandigheden. Dat wordt anders als in de rapportage, waarop de OGS zich baseert, gesteld wordt, dat Barteld Pruisman en de andere slachtoffers tijdens het ongeluk een uniform droegen van de Kriegsmarine en dat zij in eerste instantie werden begraven op een Duitse begraafplaats aan de Cotes du Nord in Bretagne. Apert onjuist stelt Dirk Munk. Uit de rapporten van de Bergings- en Identificatiedienst, die betrokken was bij het overbrengen van de lichamen naar Nederland, blijkt dat ze burgerkleding droegen. Voorts is er aan de Cotes du Nord helemaal geen Duitse begraafplaats. In de rapportage van de Bergings- en Identificatiedienst wordt duidelijk aangegeven, dat de lichamen werden opgegraven op American Graves Registration Command St. James. Dat is een Amerikaanse erebegraafplaats waar ruim 4.000 Amerikaanse soldaten begraven liggen. En op die begraafplaats zijn echt geen Duitse soldaten begraven.

Maar wat was er dan wel aan de hand met de groep Nederlanders. Waarheen waren ze op weg toen het voertuig waarin zij zaten verongelukte? Dirk Munk concludeert op basis van de gegevens in het dossier, dat ze op weg waren van Lamballe naar Cherbourg. Waarschijnlijk in een Amerikaans legervoertuig. Vanuit Cherbourg wilden ze dan met een boot naar Engeland gaan om zich te melden bij de Nederlandse autoriteiten en vervolgens weer in dienst te treden op Nederlandse schepen. In algemene zin – dus niet specifiek voor Barteld Pruisman – heeft de heer Dick Brongers daar in het boek ‘Op tegengestelde koersen’ het volgende over geschreven: “Na de geallieerde invasie in Normandië van 6 juni 1944 werden deze zeelieden in eerste instantie opgevangen in verschillende kampen in N.W. – Frankrijk, onder andere bij Rennes en Cancale. Na verhoor werden zij overgebracht naar Londen, waar ze wederom door ambtenaren van de Nederlandse Justitie te Londen aan de tand werden gevoeld”. In het dossier van Jan van Geffen, een van de andere slachtoffers van het ongeluk, heeft Dirk Munk een verklaring aangetroffen van sergeant J. de Gelder gedateerd 18 juli 1945. Deze geeft aan, dat hij bij het ongeluk in Frankrijk op 8 september 1944 nabij Rennes aanwezig is geweest. Volgens hem was Van Geffen op weg naar Engeland om aldaar ingelijfd te worden in het Nederlandse leger. Een lezing van het Rode Kruis, dat Van Geffen door de Franse patriotten zou zijn doodgeschoten, verwijst De Gelder naar de prullenbak “daar het gezelschap, dat zich in de auto bevond zich reeds langen tijd in dienst van de patriotten te Lamballe bevond”.

Zoals boven aangegeven is het stoffelijk overschot van Barteld Pruisman vanuit Frankrijk overgebracht naar Nederland. Op 9 april 1947 is hij herbegraven op de begraafplaats ‘De Eshof’ aan de Rijksstraatweg in Haren. Later zijn de wel als oorlogsslachtoffers erkende Reinder van Dijk en Cornelis Hendrik Burema ter weerszijden van hem herbegraven.

Alles overziende lijkt het er op, dat het niet aanmerken van Barteld Pruisman als oorlogsslachtoffer goed paste in de zwart-wit benadering, die in de eerste jaren na de oorlog werd gehanteerd. Tegenwoordig liggen de normen echter ruimer en is er ook begrip voor een jongeman, die 19 jaar oud een keuze moest maken, waarvan hij de gevolgen niet kon overzien. Uit het onderzoek van Dirk Munk is gebleken, dat Barteld Pruisman geen overtuigde nazi was, die meevocht aan Duitse zijde, maar veel meer het slachtoffer was van een trieste samenloop van omstandigheden. Dat maakt hem volgens de strikte regels van de OGS wellicht geen oorlogsslachtoffer, een slachtoffer van de oorlog was hij zeker wel. Op zijn minst zouden we op 4 mei ook even stil kunnen staan bij zijn graf. Voor mij persoonlijk geldt dat in elk geval wel.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 67.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl