De entree van Haren

De entree van Haren

Tot april 1940 vormde het bouwwerk op de bovenstaande foto de entree van het dorp Haren. Het stond aan de Rijksstraatweg recht tegenover de Botanicuslaan. Het gemeentebestuur was blij deze ‘steen des aanstoots’ uit het straatbeeld te kunnen verwijderen.

De historie van het bouwwerk gaat, al is het dan niet in de vorm zoals op de foto, ver terug. Rond 1800 stond hier al een kleine arbeiderswoning. De mij oudst bekende bewoner is Jan Jacobs Boddeveld. Hij is in 1756 geboren te Paterswolde en in 1789 te Haren getrouwd met Albertien Wolters. Albertien is in 1766 geboren te Peize. Zij is vroedvrouw. Dat laat zij aan haar mogelijke clientèle weten via een advertentie in de Ommelander Courant van 9 oktober 1804: “Albertyn Wolters, huisvrouw van J. Boddeveld, geauthoriseerde vroedvrouw te Haaren, brengt ter kennis van een ieder die haar dienst begeert, dat zij op zaturdag 6 october voor de Departementaale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht te Groningen tot volle goedkeuring van dezelve haar examen als vroedvrouw heeft afgelegt; belovende een ieder volgens pligt en geweten getrouw te behandelen”.

Hun levensavond brengen Jan en Albertien door bij hun zoon Wolter Boddeveld, koopman te Zuidhorn. De woning in Haren wordt in 1827 voor f.300,- verkocht aan de timmerman Geert Homan. Homan heeft dit geld niet en moet het dus lenen. Banken zijn er niet en dus wordt in zo’n geval een particuliere geldschieter gezocht. De winkelier Harm van Streun leent Geert Homan het benodigde bedrag en verkrijgt het recht van hypotheek op de woning. Geert Homan vervangt de woning in 1846 door twee nieuwe woningen.

Zoon Pieter Homan erft na het overlijden van vader Geert de zuidelijke woning. In 1877 vervangt hij de woning op dit perceel door een dubbele woning. Een stukje van deze woning (Rijksstraatweg 93 en 95) is links op de foto nog net te zien. Pieter woont hier trouwens niet. Hij is timmerman in Helpman. Zoon Albert erft de noordelijke helft van het perceel. In 1886 vervangt ook hij de enkele woning door een dubbele woning. Dit is het pand dat we op de foto zien. Vanaf 1890 wordt de noordelijke helft van het pand (rechts op de foto) gebruikt als bakkerij door achtereenvolgens Willem Nieuwoonder, Jan Tammens, Pieter Meima, Reinholt Meima en vanaf 1906 Henderikus Helder. In 1920 wordt Helder ook eigenaar van de andere helft. Dit gedeelte is vanaf dan geen woning meer, maar staat te boek als bergplaats. Het pand op de foto krijgt daarom bij de toekenning van huisnummers in 1930 slechts één nummer: Rijksstraatweg 91. In 1939 koopt de gemeente het pand van Helder en ook de dubbele woning er naast, die dan eigendom is van de achterkleinzoon van Geert Homan. Helder verhuist naar de overzijde van de Rijksstraatweg en wel naar nummer 134 (nu Roede vloeren). Daar zet hij met zijn schoonzoon Homme Willem Ritsema de bakkerij voort.

Keren we nog even terug naar Geert Homan. In 1834 raken zijn vrouw Roelfje Kampinga en dochter Hillechien bijna betrokken bij een misdrijf. Begin januari van dat jaar komt de meid van de weduwe van Roelf Hammink uit Glimmen bij hen aan de deur. Deze weduwe is Geesien Arends Bos. Ik schreef over haar in mijn column ‘Roddelpraat uit Glimmen’. Zij woont op de boerderij, die we nu kennen als Weerdenbras, Rijksstraatweg 136 te Glimmen. De meid vraagt Geert Homan of hij een zilveren knipbeursje had gevonden en dit in de leenbank had gebragt. Geert ontkent dat, maar de meid wijst hem er dan op, dat het nummercedel op de naam van zijn dochter Hillechien Homan afgegeven is. Rara, hoe kan dat? Het antwoord komt op 30 januari 1834. Dan komt Grietje Pauwels, huisvrouw van Derk Bakker, arbeider van beroep, wonende te Haren, bij mevrouw Homan langs. Zij vertelt, dat haar dochter Jacobje Bakker het zilveren beursje gevonden had, het hierin zijnde geld, zijnde een enkele daalder er uitgenomen had en het beursje vervolgens naar de leenbank te Groningen gebragt had, hierop drie gulden had ontvangen, en had laten aanschrijven op Hillechien Homan. Grietje Pauwels belooft aan mevrouw Homan drie guldens, als zij het genoemde voorval niet verder ruchtbaar wil maken. Maar daar werkt zij niet aan mee en als Geert het verhaal van zijn vrouw hoort, gaat hij er direct mee naar de burgemeester met het verzoek, dat het hem “goedgunstig moge behagen te willen bewerken, indien mogelijk, dat zijn kind, bovengemeld, van de blaam door voormelde valsche naamopgeving op hetzelve gelegd, worde ontheven en onschuldig wordt verklaard”.

In 1877 worden in de gemeente voor het eerst lantaarns langs de straat geplaatst. Het eerste initiatief daartoe wordt genomen in Helpman, dat tot 1915 tot de gemeente Haren behoort. Jan Evert Scholten, de bewoner van Huize Gelria is daar de voortrekker. In Haren nemen notaris Scato Lohman, dokter Constant Hubenet en belastingontvanger Herman Steijn Parvé, alle bewoners van huizen aan de Rijksstraatweg in het centrum van Haren het initiatief over. Er worden dan 10 lantaarns geplaatst. De eerste lantaarn komt bij het huis van de familie Homan en de laatste bij de boerderij van de familie Ter Borgh tegenover de huidige Julianalaan. Het huis van Homan wordt dan dus als de noordelijke entree van het dorp Haren gezien. De lantaarns moeten iedere avond worden aangestoken en ’s ochtends weer gedoofd. Voor Helpman hebben Jan Evert Scholten cs uitgezocht, dat dit per jaar aan arbeidsloon en petroleum f.17,- per lantaarn kost. De inwoners van Helpman zijn bereid die kosten te betalen en ook in Haren zal de financiering op die manier gaan. Zoals boven gemeld, is Geerts zoon Pieter Homan in die tijd timmerman te Helpman, hij zal daar zorg dragen voor de plaatsing van de in Leeuwarden gekochte lantaarns.

Tot ongeveer 1920 stonden tegenover de beschreven panden, dus waar nu de Botanicuslaan is, ook een aantal sloppenwoningen. Dit stukje van de Rijksstraatweg werd daarom ook wel Kattenhage genoemd. Ik heb ooit ergens gelezen, dat deze benaming (ook) kan verwijzen naar een sloppenbuurt, maar ik heb deze bron gerelateerd aan het Kattenhage in de stad Groningen nog niet terug kunnen vinden. Meestal verwijst een naam met ‘katten’ naar een verhoogde opstelplaats voor de artillerie, vanwaar de verdedigers van een vesting stenen konden werpen naar de vijand, maar die betekenis is in Haren niet aan de orde.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 48.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl