Het Duizendwoningen plan

In de nieuwbouw aan de Torenlaan zit een tegeltableau ingemetseld, ter herinnering aan de arbeiderswoningen die hier tussen 1950 en 1952 gebouwd zijn in het kader van het Duizendwoningenplan. In de oorlog was weinig gebouwd en veel verwoest, er heerste woningnood, vele jonggehuwden woonden in bij ouders of anderen. Burgemeester Ottevangers van Ulrum bedacht een plan om door uniforme bouw van arbeiderswoningen in diverse Groninger gemeenten in hoog tempo hier iets aan te doen.

Er deden uiteindelijk 31 gemeenten mee, met in totaal 1165 ongeveer identieke woningen. In principe blokken van 6, minimaal 3 blokken per bouwplaats zodat de vaste ploeg bouwvakkers stevig door kon werken. Er werd tempo gemaakt: het ministerie gaf toestemming in juli 1950, in oktober werd de eerste steen gelegd (Ulrum), in mei 1952 de duizendste woning opgeleverd (Hoogkerk). Haren kreeg 42 woningen toegewezen, 24 in de Torenlaan en 16 in de Tuindorpweg.

Een vaste ploeg bouwvakkers trok de provincie door. De plaatselijke aannemers stonden buitenspel, die waren daar uiteraard niet blij mee.

De woningen worden omschreven als zeer ruim, met een woonkamer van 18 m2, een eetkeuken van 8, een schuurtje, twee kleine en één grote slaapkamer (waar behalve een groot bed ook een wieg in paste), een wc en een badcel met douche en vaste wastafel, een grote luxe in een tijd waarin menig  dorp geen waterleiding of riolering had.

In alle gemeenten werd bij het eerste blok een tegeltableau van Anno Smith ingemetseld, met daarop de wapens van alle deelnemende gemeenten, met groot het wapen van de gemeente waar de huizen stonden. De huizen voldoen niet meer aan eisen en zijn meestal afgebroken, de tableaus zijn meestal bewaard gebleven en in nieuwbouw ingemetseld.

Ingrid Smit

Dit artikel is gepubliceerd in Haren de Krant februari 2024

De foto is van de renovatie van de huizen aan de Tuindorpweg in 1979.

Wabien Mansholt: een vrouw met pit

Wabina Andreae is in 1874 in Heerenveen geboren als dochter van een schoolopziener die later tot kantonrechter wordt benoemd. Ze volgt de opleiding tot onderwijzeres en haalt een aantal akten. Ze is werkzaam als lerares staatswetenschappen aan de HBS-en van Groningen, Warffum, Meppel en Heerenveen. In 1904 wordt ze actief voor de SDAP, de voorloper van de partij van de arbeid. Ze trouwt in 1906 met Lambertus (Bertus) Mansholt die de boerderij Torum bij de Waddenzee runt. Daarmee wordt ze de schoondochter van Derk Roelf Mansholt, een vooruitstrevende herenboer die anders dan zijn collega-boeren oog heeft voor zijn arbeiders. Eduard Douwes Dekker – Multatuli - heeft herhaaldelijk bij hem gelogeerd. Bertus is in 1913 tot lid van de Provinciale Staten van Groningen gekozen. Van 1916 tot 1939 is hij de eerste socialistische gedeputeerde.

In 1917 krijgen de vrouwen het recht om verkozen te worden en Wabien wordt in 1919 gemeenteraadslid in Ulrum en lid van Provinciale Staten (tot 1929) Dit is de eerste keer dat vrouwen in deze organen mogen zitten, op dat moment mochten ze zelf nog niet stemmen. Drie jaar later wordt ze gevraagd voor de Tweede Kamer maar dat doet ze niet, ze vindt dat ze dat als moeder niet kan (ze geeft haar 5 kinderen de eerste twee jaar zelf onderwijs).

Na het overlijden van Derk Mansholt in 1921 besluit Lambertus met pijn in het hart de boerderij te verkopen , hij durft het financieel niet aan, hij heeft broers en zussen die ook een deel van de erfenis moeten krijgen. De naam van één zus leefde tot enkele jaren gelden voort in de Theda Mansholtschool in Haren. De verkoop van de boerderij maakt diepe indruk op zoon Sicco. Het gezin verhuist naar Glimmen waar het Huis Ter Aa laat bouwen. Van 1923 tot 1931 is Wabien lid van de gemeenteraad van Haren.

Sicco Mansholt, ooit minister van voedselvoorziening en Eurocommissaris voor landbouw is duidelijk in de voetsporen van beide ouders getreden.

Ingrid Smit

Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant van oktober 2023

Een hangbank aan het Vijverpad

Aan het Vijverpad te Haren achter een woonhuis aan de Blekenweg heeft een stenen bank gestaan, waarschijnlijk bedoeld als een rustmoment voor wandelaars en bewonderaars van de vijver in het Buiten ‘De Koepel’ van professor Middendorp. 
Het Tuindorp met straten als Vijverpad en Blekenweg zijn immers aangelegd op de grond van het Buiten dat door de Staatsspoorwegen was aangekocht, met de bedoeling er woningen te bouwen voor het spoorwegpersoneel van het rangeerterrein Onnen. 

De bank werd door de week en in het weekend een verzamelplaats- een hangplek- van jongeren. Dat tegen de zin van de toenmalige bewoners van de Blekenweg nummer 16, zij ondervonden overlast en konden hun tuin niet meer goed benutten en ervan genieten, ook al wegens het afval dat tijdens het gebruik van door de jongeren werd gedropt, niet alleen op de bank, maar ook in de tuin.
Op den duur, het is dan juni 1960, schreven de bewoners van nummer 16 een brief naar de toenmalige burgemeester van Haren, Mr Van Ketwich Verschuur, waarin op beschaafde, badinerende en humoristische toon verslag werd gedaan waarvoor de bank door de jongeren werd gebruikt:
- als doel bij het balletje trappen , de bal ging natuurlijk vaak genoeg over het doel en kwam in de tuin
- als gymtoestel, waarbij een achter de bank staande boom de rekstok werd
- als plaats waar jongeren zich ophielden en sterke stukken lieten zien
- als toilet van de allerkleinste kinderen in de bloembakken. 

De burgemeester, aangenaam verrast door de toon van de brief, die nu eens niet als klacht overkwam, wat het natuurlijk wel was, bleek het wel eens te zijn met de bewoner van nummer 16.
Hij adviseerde de zaak niet al te tragisch op te vatten, de tuin goed af te sluiten met een hek en een afrastering van groen. Hij beloofde contact op te nemen met de ambtenaren van gemeentewerken om te zien welke maatregelen de gemeente zou kunnen nemen om de overlast te verminderen, dan wel geheel weg te werken.

Daarna is de bank geheel verwijderd en op een andere plaats langs de vijver is een nieuwe bank geplaatst, de oude bank gaf ook geen goed zicht meer op de vijver, door alle gegroeide bossages, en de plek van de bank werd al snel bij de tuin getrokken en voorzien van een inrit/ parkeerplaats. Bij de vijver werd een andere bank, een standaard ‘gemeente’ bank geplaatst.
Helaas is een foto van de stenen bank niet gevonden, bijgevoegd is een schets van de bank zoals bewoners en anderen zich dat herinneren.

Roelof van Wijk

Dir artikel is gepubliceerd in Haren de Krant van september 2023.

Vuyr ende roock holden en roockhoenders

Dit begrip is niet alleen een eeuwenoude aanduiding dat men op een bepaalde plaats zijn domicilie heeft maar het is ook een oud volksrecht waarop in vroeger jaren nogal eens een beroep werd gedaan. Het domicilie was de plaats waar de haard brandde in de haardstee, een niet los te denken onderdeel van de woning en belangrijk voor de belastinginner omdat men aangeslagen werd op het aantal haardsteden in huis.
Het oude volksrecht hield in wanneer men in één etmaal een ‘huis’ wist te bouwen en er kwam rook uit de schoorsteen voordat de volgende dag de zon opkwam, dan was er niemand die de bouwer nog van die plaats kon verdrijven.
Men moet niet denken dat het hier echte huizen betrof, het was eerder een plaggenhut: wat palen van dennenhout in de grond met wilgentenen vlechtwerk en aangesmeerd met leem en mest met een dak van heideplaggen met in de midden een rookgat. Op de vloer een cirkel van zwerfkeitjes die als ‘haardstee’ dienst deed.
De woning moest op gemeenschappelijke grond van de boermarke gezet worden en er moest jaarlijks wel een kleine vergoeding (erfpachtrecht) betaald worden meestal door de diaconie van de kerk.
In het boekje “Noordlaren van vroeger” van A. Timmer wordt de bouw van zo’n woninkje met voornaam en toenaam beschreven: de timmerlieden uit het dorp bouwden vanuit de noaberplicht het ‘huis’ binnen de gestelde tijd en toen de rook uit de provisorische schoorsteen kwam ging de jeneverfles rijkelijk rond om dit heugelijke feit te vieren, waarbij de veldwachter van tevoren de nodige jenevertjes aangeboden kreeg om een oogje toe te knijpen tijdens de bouw.
Op enig moment moest volgens sommige oude regelingen voor elke haarstede, waarbij roock hier voor de haard staat, een belasting in natura betaald worden aan de stad Groningen in de vorm van hoenders die zo groot moesten zijn dat ze in staat waren om op een omgekeerde emmer te vliegen.
Deze regeling werd later afgekocht door een bepaald bedrag te betalen, het zogenaamde roockgeld dat later werd vervangen door de belasting die haardstedengeld of haardgeld werd genoemd.

Gertjan Hakkaart

Dit artikel in gepubliceerd in Haren de Krant van augustus 2023

Subcategorieën

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl