De Harener drekstoep

De Harener drekstoep

Weet u wat een drekstoep is? Heel plat gezegd is het een plaats waar vroeger de stront werd verzameld om na inklinking te worden verkocht als mest. Het nette woord is: faecaliënbergplaats. In een agrarische samenleving bestond aan zo’n bergplaats geen behoefte. Men beschikte over een eigen mestvaalt en of hetgeen wat daarop werd verzameld nu van koe, paard, varken of mens kwam maakte niet uit. Maar in een verstedelijkte omgeving lag dat anders. In de stad Groningen beschikte men daarom al eeuwen geleden over drekstoepen. Die lagen toen net buiten de Oosterpoort op de plaats waar later de veemarkt en nu (nog?) het Cultuurcentrum is. De verplaatsing van de drekstoepen naar een locatie bij het (oude) Winschoterdiep (nu flatgebouw De Linie aan de Verlengde Lodewijkstraat) was in 1884 aanleiding voor de eerste grenswijziging tussen Groningen en Haren. Ik schreef daarover mijn column ‘Drekstoep en grenscorrectie’ (te lezen via www.oldgo.nl).

Rond 1900 raakten ook gebieden in de gemeente Haren meer verstedelijkt. Dat gold vooral voor delen van Helpman en de dorpskom van Haren. Hier nam de vaak aaneengesloten burgerbebouwing snel toe en in die situatie beschikte men niet over een mestvaalt. Men moest dus ook in Haren ergens anders heen met de stront. Net als in Groningen werd gekozen voor een locatie aan een kanaal en wel aan de het Harener vaartje nabij de uitmonding in het Noord-Willemskanaal. De ingedroogde drek zou vandaar op eenvoudige wijze afgevoerd kunnen worden ter bemesting van schrale zandgronden in Drenthe. Op 17 november 1902 vroeg de gemeente voor het oprichten van de bergplaats een Hinderwetvergunning aan bij Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. Volgens het gemeentebestuur lag deze locatie op een afstand van plm. 200 meter van het molenaarshuisje (nu Nesciolaan 105) en op plm. 500 meter afstand van een paar andere woonhuizen en was zij overigens geheel omgeven door groenland. Toch tekenden aantal personen die vreesden voor stankoverlast bezwaar aan. Die bezwaren waren voor Gedeputeerde Staten geen aanleiding de gevraagde vergunning te weigeren. Wel verbonden zij aan de vergunning de voorwaarde “dat het vervoer der faecaliën naar de bergplaats zal moeten geschieden in goed gesloten wagens en zoveel mogelijk in de vroege morgen”. En zo kon de Harense drekstoep dus worden gerealiseerd. Op de foto ziet u het gebouw staan. Op de voorgrond het bruggetje over het Harener vaartje in het jaagpad langs de oostzijde van het Noord-Willemskanaal. Nu ligt op de plaats van het gebouw de A28.

De voorwaarden die Gedeputeerde Staten verbonden aan de vergunning brengen ons bij de organisatie van de ophaaldienst. De huisgezinnen moesten zelf tonnetjes aanschaffen. Die werden meestal geplaatst in los van het huis staande gebouwtjes en bij bovenwoningen in een hokje op het balkon. Op die manier werd de hygiëne tenminste nog een beetje in acht genomen. Ik zal u de details besparen hoe de tonnetjes bij strenge vrieskou gereed werden gemaakt voor lediging. Het ophalen van de tonnetjes te Helpman en Haren werd door het gemeentebestuur uitbesteed aan particulieren. Eind 1905 dongen drie inwoners naar de gunst met de inzameling te worden belast: Adolf Eisses, Hielke Kamphuis en Willem Kapma. Kapma bleek de laagste inschrijver voor f.16,95 per week en aan hem werd het werk gegund. Kapma was op dat moment al havenmeester. Hij woonde dus vlak bij de bergplaats. In 1908 zetten Burgemeester en Wethouders de samenwerking met Kapma voort. Er worden dan duidelijke voorwaarden aan de inzameling verbonden en er komt een rooster voor het ophalen van de tonnetjes. Op maandag t/m donderdag moet Kapma inzamelen in Helpman. Op vrijdagochtend volgen dan de woningen in de kom van Haren en op zaterdag nog enige woningen te Dilgt. De gemeente verstrekt in bruikleen een wagen met dissel, een ton en verdere gereedschappen. De wagen moet onderdak geborgen worden. Kapma moet zorgen dat de wagen en de gereedschappen telkens na gebruik met water worden schoon gemaakt. De faecaliënplaats moet elke dag na het inbrengen van de laatste wagen met faecaliën met water worden afgespoeld en schoon gemaakt.

In 1913 wordt Willem Kapma als havenmeester opgevolgd door Jan Hendrik Vels. Deze wordt nog datzelfde jaar belast met de inzameling van de faecaliën en dat zal hij met zijn zonen ruim drie decennia doen. Eerst nog met paard en wagen en vanaf de jaren ’30 ook met vrachtauto’s. Na de annexatie van Helpman door Groningen per 1 januari 1915 wordt het werkgebied eerst wat kleiner, maar dat wordt al snel gecompenseerd door de bouw van veel nieuwe woningen in Haren, terwijl daar ook nog woningen in Glimmen, Onnen en Noordlaren bijkomen. Bovendien wordt ook steeds meer ander afval aangeboden, waardoor de inzameling zich geleidelijk ontwikkelt tot een reinigingsdienst. Vanaf 1949 gaat de gemeente zelf afval inzamelen en komt een einde aan de samenwerking met de familie Vels.

Zoals boven al gemeld bestond er zeker in de eerste jaren een afzetmarkt voor de ingeklonken drek. Zo hield het gemeentebestuur op 8 maart 1917 een openbare verkoping van de in de bergplaats aanwezige faecaliën. Hoogste bieder was de heer T. Rademaker uit Slochteren voor f.405,-. Met de opkomst van kunstmest zakte de belangstelling voor de faecaliën als meststof na 1930 steeds verder. In 1937 was de gemeente al lang blij dat landbouwer O. Oudeman uit Bakkeveen de bergplaats om niet wilde leeghalen. Tijdens WO-II stagneerde de invoer van kunstmest en steeg de waarde van de faecaliën weer iets. Schipper J. Bijl uit Klein Ulsda kocht in 1944 de compost welke gedurende dat jaar door of vanwege de gemeente Haren werd ingezameld en werd geborgen in de faecaliënbergplaats aan de havenvaart te Haren. Hij betaalde er f.0,25 per ton voor.

Na 1945 was het echter helemaal gedaan met de faecaliënverkoop. Je zou denken dat het dan door de aanleg van waterleiding en riolering ook wel afgelopen zou zijn met de tonnetjesinzameling bij de woningen. Dat is echter een vergissing. In 1967 bericht de directeur gemeentewerken aan Burgemeester en Wethouders dat nog bij ruim 200 woningen in Haren, Noordlaren, Onnen en Glimmen wekelijks privaattonnen worden geledigd. Bij 79 van deze woningen is wel riolering en waterleiding aanwezig, maar hebben de bewoners nog geen wc laten installeren. De overige woningen moeten het stellen zonder riolering. Daartoe behoren bijvoorbeeld de woningen in Essen en aan de Hoornsedijk. Toch komt snel daarna een einde aan de inzameling. Waarschijnlijk hebben een aantal woningen een septic tank geplaatst om voor de afvoer van de faecaliën zelfvoorzienend te worden. Inmiddels is er bijna geen woning meer zonder rioolaansluiting.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 98.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl